De Keuleman groeit uit tot een middelgrote boom met een vrij opgaande, later breder uitgroeiende groeivorm. De kroon is halfopen en licht vertakt, wat zorgt voor een goede luchtcirculatie tussen het blad en de vruchten. Dat maakt de boom minder gevoelig voor schimmelziekten zoals schurft. In traditionele hoogstamboomgaarden werd de Keuleman vaak als hoogstam aangeplant, met een duidelijke stam van minstens twee meter, maar hij kan ook als halfstam of struikvorm worden gekweekt. De takken groeien relatief stevig en gelijkmatig, waardoor de boom een stabiele, ronde tot iets piramidale kroon kan ontwikkelen. Door zijn matige groeikracht is hij goed te beheren, ook op beperkte ruimte, al vraagt een hoogstam uiteraard meer tijd om tot volle wasdom te komen. Het is een ras dat zich goed leent voor traditionele fruitteelt, maar met de juiste snoei ook prima in een moderne boomgaard kan worden geïntegreerd.