De Gronsvelder Klumpke is een historische en karakteristieke appelsoort, die zijn oorsprong vindt in de Nederlandse provincie Limburg. Het ras is nauw verwant aan de Eijsdener Klumpke, waarvan het vermoedelijk een toevallige mutatie is die werd ontdekt in de omgeving van het dorp Gronsveld. De naam ‘Klumpke’, een Limburgs dialectwoord voor ‘klompje’ of ‘bultje’, verwijst naar de onregelmatige en ietwat gebobbelde vorm van de appel, in het bijzonder naar een bult aan de voet van het steeltje. De vrucht is doorgaans middelgroot, vertoont een opvallende, dieprode kleur met strepen over een groengele ondergrond, en staat bekend om zijn robuuste uiterlijk.
De boom is goed vruchtbaar en kan, vooral op latere leeftijd, een goede oogst geven. Voor een optimale vruchtdracht is het belangrijk om te snoeien. Dit helpt om de kroon open en luchtig te houden, waardoor zonlicht de vruchten goed kan bereklaar en de luchtcirculatie ziekten helpt voorkomen. Snoeien om de hangende takken te beheren is dus essentieel om de boom in vorm en gezond te houden. De vruchten worden eind oktober geplukt, maar ze bereiken hun optimale eetrijpheid pas na een periode van bewaren, vaak vanaf december tot in het vroege voorjaar. Dit lange bewaarpotentieel maakte het ras vroeger zeer waardevol voor huishoudens.