Het Eysdener Klumpke is een oud en typisch Limburgs appelras, dat zijn naam dankt aan de streek waar hij van oudsher veel werd geteeld: Eijsden in Zuid-Limburg. Hoewel sommige theorieën wijzen op een mogelijke Duitse herkomst, is het ras in ieder geval al vóór 1900 diep geworteld en wijdverspreid geraakt in deze regio. Het meest karakteristieke aan de appel is het kleine, maar duidelijke bobbeltje of ‘klompje’ bij de steel. Dit uiterlijke kenmerk is de directe verklaring voor het tweede deel van de naam, een streekeigen beschrijving voor deze uitstulping.
Wat het uiterlijk betreft, is de Eysdener Klumpke een middelgrote appel die vaak een iets onregelmatige of langwerpige vorm heeft. De kleur van de schil is doorgaans groenachtig en wordt aan de zonzijde verlevendigd door roodbruine strepen of blos. Het vruchtvlees is van een witgroenige kleur, voelt stevig en sappig aan en heeft een fijne textuur. Qua smaak blinkt de appel uit door zijn aangenaam zoetzuur evenwicht, wat hem een veelzijdige keuze maakt.
Hoewel het ras door zijn treurwilgachtige groei minder geschikt is voor de moderne, intensieve fruitteelt, stond de boom in het verleden bekend als vruchtbaar en gezond. Hij is goed winterhard en presteert goed op verschillende bodemsoorten, met een voorkeur voor diepe, kleiachtige zandgrond. Het is echter geen zelfbestuiver, wat betekent dat een ander appelras in de buurt nodig is voor een goede vruchtzetting.