Oktober is dé maand voor de late appel- en perenoogst, waarbij de boomgaarden vol hangen met bewaar- en winterrassen. Hoewel het zachte fruit voorbij is, zijn nu de eerste inheemse walnoten en hazelnoten beschikbaar, wat de overgang naar de herfst compleet maakt.
De vrucht is opvallend, vaak groot en heeft een unieke, soms langwerpige of zelfs rechthoekige vorm. Bij de pluk in de late herfst, rond oktober, is de appel aanvankelijk lichtgroen, maar hij rijpt door tot een diepe, rijke gouden kleur, wat zijn Franse naam verklaart.
De Goudreinet, een robuuste Nederlandse appel, is geliefd om zijn veelzijdigheid. De vrucht is ideaal voor recepten en goed te bewaren.
Deze appel is een oud Limburgs/Vlaams ras, ideaal voor moes en sap door zijn stevige, zure vruchtvlees en lange bewaartijd.
De Bellefleur is een verzamelnaam voor oude, grote, zoetzure appelrassen uit Nederland/België, bekend om hun mooie witroze bloesems.
De Bramley’s Seedling is een iconische, zure Engelse kookappel, ideaal voor appelmoes/taart. Het ras, zeldzaam in Nederland, ontstond begin 19e eeuw.